Gezonde kilo's
Eigenlijk ben je te dik, volgens de Body Mass Index. Maar dat betekent niet meteen dat je heel ongezond bent. Het ligt er erg aan waar het vet precies zit. Sterker, een maatje meer kan je ook tegen ziektes beschermen.
Alles bij elkaar hebben wij
Nederlanders zeventig miljoen kilo overgewicht. Dat heeft het
Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen (NISB) berekend. Dat zou
dus betekenen dat veel Nederlanders grote gezondheidsrisico's lopen.
Maar is dat ook echt zo? Of kun je met een maatje meer nog steeds fit
zijn?
Wil je weten of je overgewicht hebt,
bereken dan je Body Mass Index (BMI). Daarvoor moet je je gewicht
delen door je lengte in het kwadraat. Ben je bijvoorbeeld 1.72 en
weeg je 65 kilo, dan bereken je eerst het kwadraat van je lengte:
1.72 x 1.72 = 2,96. Daarna deel je je gewicht door dat getal. Dus 65
: 2,96 = 21,96. Dat getal is je BMI.
Volgens deze richtlijn heb je een
gezond gewicht als je BMI tussen de 18,5 en 25 zit. Bij een BMI
tussen de 25 en 30 is het, zeker als je al gezondheidsklachten hebt,
verstandig om af te vallen. Een BMI van 30 of hoger levert flinke
gezondheidsrisico's op, afvallen is dan noodzakelijk.
Maar het BMI zegt niet alles. Zo gelden
voor kinderen, ouderen, zwangere vrouwen en mensen met veel spieren
andere normen. Dat is ook logisch: als je zwanger bent, komt je
hogere gewicht niet door vet, natuurlijk.
Maar er zijn nog meer
kanttekeningen te plaatsen bij de BMI-score.
Of je ongezond overgewicht hebt, hangt
namelijk ook af van de plek waar het overtollige vet is opgeslagen.
Vooral visceraal vet vormt een risico voor de gezondheid. Dat is vet
dat ligt opgeslagen rond de organen en van buitenaf niet zichtbaar
is. Verraderlijk vet dus, want bij twee mensen met dezelfde BMI kan
de hoeveelheid vet in de buikholte behoorlijk verschillen – en
daarmee de risico's voor de gezondheid ook.
Het kan dus voorkomen dat een slank
persoon met een BMI van 20 van binnen toch een dikkerd is. Andersom
kunnen mensen met een hoge BMI van binnen keurig mager zijn. Een
bekend voorbeeld is de Japanse sumo-worstelaars: bij hen zit het vet
vooral onder de huid. En dat is niet ongezond. Magere mensen met vet
van binnen zijn veel slechter af: veel vet in de buikholte is een
belangrijke risicofactor voor het ontstaan van onder andere diabetes
en hart- en vaatziekten.
Nieuw onderzoek wijst uit dat
een hoog BMI niet direct hoeft samen te hangen met een verhoogde kans
op ziektes. Er is zelfs gebleken dat mensen met een BMI-overgewicht
minder kans lopen op longkanker, chronische bronchitis, bloedarmoede
en osteoporose. Het tijdschrift Obesity publiceerde een langlopende
studie die uitwees dat mensen met een iets te hoge BMI een lagere
sterfkans hebben dan welke gewichtsgroep ook.
De Wageningse hoogleraar Michael
Müller, gespecialiseerd in voeding en metabolisme, zegt dat vet
goede, ontstekingsremmende eigenschappen kan hebben. Dan gaat het
vooral over vet dat direct onder de huid ligt. Dat vet produceert
allerlei goede stoffen. Hetzelfde geldt ook voor vet op de heupen,
dijen en billen: dat is chemisch gezien erg stabiel vet. Stabiel vet
'vangt' schadelijke verbindingen die tijdens de vertering van voedsel
vrijkomen. Dat is dus goed nieuws voor peervormige vrouwen.
Dit betekent echter niet dat je beter
dik dan dun kunt zijn. Het wil alleen zeggen dat een iets te hoge
BMI-score of een paar kilo's teveel niet direct een bedreiging voor
je gezondheid hoeven te zijn. Je gezondheid draait vooral om je
leefpatroon met voldoende beweging en gezonde voeding. Dit is ook de
enige manier om het gevaarlijke visceraal vet tegen te gaan. Maar
onthoud dit als je worstelt met je gewicht, maar toch fit bent: de
ene mens heeft een gezond leefpatroon bij een BMI van 22, bij de
ander met dezelfde levensstijl hoort een BMI van 27.
Bron:
dokterdokter.nl
Reacties
Er zijn nog geen reacties op dit artikel.